Leo Vroegindeweij, Zonder titel, brons, 2004 foto: Stroom Den Haag
Leo Vroegindeweij, 'Zonder titel', 2004
Leo Vroegindeweij, Zonder titel, 2004
Centrum Den Haag: Spui - Grote Marktstraat - Kalvermarkt
Voor wie alleen het vroege werk van beeldhouwer Leo Vroegindeweij (1955) kent, is zijn sokkelbeeld een eyeopener. Waren zijn beelden uit de eerste helft van de jaren tachtig van de 20e eeuw horizontaal georiënteerd, met het sokkelbeeld gaat hij juist de hoogte in. Bovendien contrasteert de strakke, geometrische uitstraling van het sokkelbeeld met het grillige en meer persoonlijke karakter van zijn oude beelden.
Vroegindeweij heeft voor het Sokkelplan een puur abstract en verticaal beeld gemaakt. Daartoe heeft hij veertig bronzen bollen op elkaar gestapeld. Niet lukraak, want de middelpunten van de bollen vormen een denkbeeldige wiskundige figuur. Het is een structuur die in de natuur veel voorkomt, zoals bij moleculen en bepaalde chemische samenstellingen. Ondanks de abstracte vormentaal kun je er een figuur in een klassieke pose in ontdekken met een duidelijk stand- en speelbeen.
Vroegindeweij maakte begin jaren tachtig furore als een van Nederlands nieuwe generatie beeldhouwers. Met hun poëtische en persoonlijke sculpturen reageerden zij op de minimale vormentaal en immateriële kunst van hun voorgangers: de minimalisten en conceptuelen. Destijds vouwde, knipte en plooide Vroegindeweij grillige, abstracte beelden van platen lood en messing. Het lijken soms grote, grijze bloemen zonder steel.
Vanaf 1985 verwerkt Vroegindeweij in beton of cement gegoten elementen in zijn sculpturen. Er ontstaat dan een tegenstelling tussen het grillige en handgevormde metaal en de relatief eenvoudige, ruwe afgietsels. In de jaren daarna gaat de beeldhouwer steeds meer gebruik maken van industriële en geprefabriceerde objecten als rioolbuizen, stalen kettingen en stoepranden. Deze combineert hij met kostbare materialen als zilver en marmer. Ondanks alle tegenstellingen zijn er een paar constanten in het oeuvre van Vroegindeweij aan te wijzen. Als een echte beeldhouwer concentreert hij zich op principes als vorm en tegenvorm, positief en negatief, materie en textuur. Herhaling van vormen en maatvoering als leidend principe zijn eveneens essentieel.