André Kruysen, 2005, Rondanini, brons foto: Renate Boere, Cas Marks, Laurens van der Pool
André Kruysen, 'Rondanini', 2005
André Kruysen, Rondanini, 2005
Centrum Den Haag: Spui - Grote Marktstraat - Kalvermarkt
Licht: daar draait het om in het werk van André Kruysen (1967). Het is voor hem tegelijkertijd onderwerp en materiaal. Immers de constructie van zijn vaak monumentale bouwsels wordt bepaald door de wijze waarop licht aanwezig is op de plaats waar hij aan de slag gaat. Op hun beurt sturen die hagelwitte, architectonisch aandoende bouwsels weer het licht of de lichtval. Opvallend is daarbij het contrast tussen de opengebroken, gedeconstrueerde ruimte met de schots en scheef staande vlakken en de sereniteit die de installatie uitstraalt. Kruysen maakt licht voelbaar, bijna magisch.
Cruciaal voor zijn werk is een ervaring die de kunstenaar in zijn jeugd had bij de rots Vedra (Ibiza). Tijdens het duiken kwam hij in een grot terecht. De magie die daar heerste heeft hij op geen enkele andere plek teruggevonden. Daarnaast is zijn interesse van belang voor architect/kunstenaars als Le Corbusier, Struycken en Schwitters. De eerste twee vanwege hun streven naar pure vorm, kleur en (ruimtelijke) verhoudingen, de laatste door zijn antikunst.
Kruysens sokkelbeeld 'Rondanini' verwijst zoals de titel al aangeeft naar het gelijknamige laatste beeld van Michelangelo: een Piëta. Ook in het abstracte sokkelbeeld kun je nog de figuren van Maria die haar gestorven zoon Christus in haar armen houdt, ontwaren. Kruysen heeft de ruimte boven de sokkel opgevat als een ovale buis. Die heeft hij in stukken gesneden en vervolgens weer opgebouwd met de Rondanini-piëta in gedachten. Door de verschillende richtingen in de sculptuur is onduidelijk of Maria en Christus zich samen staande houden of dat Christus wegglijdt. In Kruysens installaties is diezelfde ambivalentie zichtbaar in het wankele evenwicht tussen constructie en deconstructie.
Uiteraard is er ook licht in het sokkelbeeld aanwezig. Het matzwarte patina van het brons slaat wit uit als er direct zonlicht op valt. Daardoor worden de contrasten met de schaduwplekken nog groter.