Stadsklas: meer achtergrondinformatie

Terug naar overzichtspagina Stadsklas 2014

In de Stadsklas komen twee onderzoeken samen. Het onderzoek dat Stroom Den Haag deed naar een nieuwe rol voor de stedenbouwer en dat leidde tot een masterclass, getiteld de Stadsklas. En het onderzoek dat Hans Venhuizen uitvoerde samen met Willemijn Lofvers, Tim Devos en Marina van Bergen naar de Ruimtelijk Veranderingsontwerper dat leidde tot het profiel van het Ruimtelijk Handelen met Organische Intelligentie (RHOI).

Beide onderzoeken vonden plaats tegen de achtergrond van de verschillende maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen. Hans Venhuizen cs. benadrukte daarin vooral de invloeden op het ruimtelijk handelen. "Het succes of falen van ieder ruimtelijk veranderingsproces is afhankelijk van vele factoren waarbij de mensen die erin optreden vaak een hoofdrol spelen. Deze hoofdrollen worden niet exclusief opgeëist door vertegenwoordigers van de bekende ruimtelijke ordeningsdisciplines. Van alle kanten komen doorslaggevende invloeden: van boven, door nieuwe besluitvorming van overheden tot en met die in Brussel, van opzij, door nieuwe inzichten in de vele bij ruimtelijke ordening betrokken vakgebieden of door het wegvallen van investeringen, en niet in de laatste plaats van onderop, waar een groeiende groep zich professionaliserende bottom-uppers aan invloed wint. Dit onderzoek is de aanzet en het uitgangspunt voor een multidisciplinair en internationaal onderzoek naar de succes en faalfactoren van ruimteveranderingsprocessen en praktijken met een open karakter. We brengen in beeld wat de essentiële factoren zijn die een ruimteveranderingsontwerp doen slagen of falen. Wie zijn de sleutelfiguren en vanuit welke mentaliteiten en met welke strategieën en houdingen handelen zij? En niet in de laatste plaats, waar worden zij opgeleid?"

De Stadsklas is het resultaat van een aantal sessies waarin verschillende 'stedenbouwers' zich op uitnodiging van Stroom bogen over de vraag wat stedenbouwers kunnen leren van bottom-up projecten, om er zo voor te zorgen dat er iets van die andere werkwijze door zou sijpelen in de reguliere praktijk van stedenbouw. Kort gesteld is de situatie voor stedenbouwers zo dat de manier waarop ze tot nu toe plannen maakten en tekenden voor gebieden niet meer werkt. In plaats van generieke oplossingen moet worden gezocht naar specifieke, waarbij bovendien samengewerkt moet worden met een groot aantal spelers, er weinig traditionele financiële bronnen meer voor handen zijn en in plaats van louter ontwerpvaardigheden ook allerlei andere vaardigheden gewenst zijn. Bij deze nieuwe situatie hoort dan ook een nieuwe manier van samenwerken, communiceren, ontwerpen, organiseren en kijken, en deze vaardigheden zouden centraal staan tijdens de Stadsklas, bedoeld voor deelnemers die nieuwsgierig zijn naar andere manieren van doen, kijken en maken in de stad, die je het beste leert in de praktijk van de stad. Deze vragen niet direct om kennis, maar om een andere mentaliteit waarmee je de opgave tegemoet treedt. En omdat je in de buitenlucht, in beweging en in gesprek beter en anders leert, was dat ook het beoogde karakter van de Stadsklas.

Hans Venhuizen cs. maakten op basis van een klimaatschets en een quickscan van zo'n 20 projecten een overzicht van twaalf karakteristieken of vaardigheden die volgens hen noodzakelijk zijn en kenmerkend voor het ruimtelijk handelen met organische Intelligentie. Vervolgens toetsten ze deze aan de diverse ruimtelijke opleidingen om te concluderen dat deze opleidingen tekort schieten in het aanleren van de vaardigheden. De vaardigheden zijn exploreren, transdisciplineren, transformeren, inkaderen, agenderen, propaganderen, initiëren, financieren, involveren, manifesteren, democratiseren en continueren. Elke vaardigheid kenmerkt zich door een heeft een mentale kant en een praktische.

Deze vaardigheden vormen nu de onderlegger voor de Stadsklas, die zich richt op deelnemers die nieuwsgierig zijn naar andere manieren van doen, kijken en maken in de stad en daarvan willen leren voor hun eigen praktijk. De 12 vaardigheden zijn samengevat in 6 vaardigheden, die weer centraal staan tijdens de 6 Stadsklasdagen.

De Stadsklas-samenwerking zal uitmonden in een programma waarmee bij professionals hun vermogen tot ruimtelijk handelen met organische intelligentie kan worden geactiveerd. We komen uiteindelijk tot een methode om met ons onderzoek 'school' te maken. De lessen van de gidsen, de bezoeken aan de projecten en de gesprekken over de vaardigheden dragen bij aan het verder specificeren van wat het ruimtelijk handelen met organische intelligentie is en of en hoe deze verankerd zou moeten worden in onderwijs en praktijk.  Dat laatste wordt getoetst en besproken tijdens een afsluitende sessie met vertegenwoordigers uit het onderwijs.

Op basis van de quickscan en klimaatschets stelden Venhuizen cs. een profiel op van de RHOI. Dat profiel bestaat uit twaalf karakteristieken die elk staan voor een mentaliteit en een werkwijze. Deze karakteristieken vertalen we t.b.v. de Stadsklas in vaardigheden.

In het algemeen kun je stellen dat de RHOI optreedt als een manager maar denkt als een ontwerper of kunstenaar. Iemand die op intuïtie een situatie kan duiden maar vervolgens die analyse wel overtuigend kan onderbouwen. Iemand die vanuit die intuïtieve duiding veranderingsvoorstellen doet en in staat is die in krachtige realisatietrajecten om te zetten.

De RHOI is een autonome geest in een toegepaste context die de gebouwde omgeving als materiaal weet in te zetten. Iemand die de heldere intentie heeft de gebouwde omgeving op een of andere manier ruimtelijk te veranderen maar de manier waarop dat moet gaan gebeuren niet op voorhand vast hoeft te leggen. De RHOI is zeker niet iemand die op zoek is naar situaties waarbinnen de eigen, ontwerpende, ruimtelijke ambities gestalte kunnen krijgen.

Al deze karakteristieken zijn herkenbaar in verschillende bestaande praktijken en in die zin niet nieuw. De organische intelligentie schuilt in de wijze waarop deze worden uitgevoerd of veroorzaakt. En vooral in de regie op de verbinding tussen de verschillende vaardigheden. Het gaat om de keten van handelingen vanuit een organisch intelligente mentaliteit en het vermogen om indien noodzakelijk opgaven te herformuleren en opnieuw te exploreren en zo tot ruimtelijke veranderingen te komen.

Dit profiel uit het onderzoek van Hans Venhuizen c.s. volgde de beschrijving van twaalf cruciale vaardigheden: exploreren, transdisciplineren, transformeren, inkaderen, agenderen, propaganderen, initiëren, financieren, involveren, manifesteren, democratiseren en continueren. In elke vaardigheid komt mentaliteit en werkwijze samen.

Deze vaardigheden vormen nu de onderlegger voor de Stadsklas, die zich richt op deelnemers die nieuwsgierig zijn naar andere manieren van doen, kijken en maken in de stad en daarvan willen leren voor hun eigen praktijk. De 12 vaardigheden zijn vertaald in een programma van 6 dagen, waarin zes projecten bezocht worden en 12 gidsen de 72-90 deelnemers meenemen in hun wereld. Op de 7e dag nodigen we onderwijsinstellingen uit om met hun te spreken over de noodzaak om studenten ook deze vaardigheden te leren.

Beide onderzoeken die leidden tot de Stadsklas zijn gefinancierd door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

Terug naar overzichtspagina Stadsklas 2014